13 mei 2018

Verdoving bij de tandarts

Verdoving bij de tandarts

Een behandeling bij de tandarts hoeft niet pijnlijk te zijn. De tandarts kan je plaatselijk verdoving zodat je rustig de behandeling kan ondergaan. De tandarts geeft zelf de verdoving of delegeert dit aan de assistent of aan de mondhygiënist. Als de assistent verdooft, dan moet de tandarts aanwezig zijn. Bij de mondhygiënist is dit niet nodig.

Sommige behandeling kunnen niet zonder verdoving worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld bij het trekken van een tand of kies of een wortelkanaalbehandeling. Maar bij het vullen van een gaatje is het niet altijd nodig. Toch kan je wel rustiger in de stoel liggen als je weet dat het geen pijn kan gaan doen. Bespreek het met je tandarts of er verdoving nodig is of als je dit zelf een prettiger idee vindt.

Soorten verdoving

Voordat de tandarts verdoofd kan je vragen om de plaats waar de naald in gaat ook nog te verdoven met een watje met verdovingsspray of een watje met verdovingszalf. Zo voel je de prik minder.

Bij geleidings- of infiltratie verdoving wordt er via een naald verdovingsvloeistof aangebracht bij de tand of kies die behandeld wordt. Voor de onderkaak wordt vaak de helft van de kaak verdoofd.

Bij intraligamentaire verdoving wordt er via een kortere naald verdovingsvloeistof rondom de tand of kies gezet, tussen de wortel en het kaakbot.

Welk verdovingstype of -middel er gebruikt wordt hangt af van het soort behandeling en jouw medische situatie (aandoening of allergie).

Risico’s

Een verdoving is niet zonder risico’s. Het is heel belangrijk om aan je tandarts door te geven welke medicijnen je gebruikt, hoe je medische situatie (bijvoorbeeld aandoening of allergie) is en of er in het verleden problemen zijn geweest tijdens of na een lokale verdoving.

Tijdens de verdoving tintelt je lip en tong en voelt het dik aan. Dit verdwijnt als de verdoving is uitgewerkt. Eet en drink geen warme gerechten of dranken totdat de verdoving helemaal is uitgewerkt, om te voorkomen dat je je verbrandt. Let bij kinderen goed op of ze niet op hun tong of wang kauwen. Er kan zo een wond ontstaan zonder dat ze het doorhebben.

In uitzonderlijke gevallen werkt de verdoving niet uit. Dan kan het zijn dat er een zenuw (tijdelijk of blijvend) beschadigd is. Vermoed je dat dit bij jou aan de hand is? Neem dan contact op met je tandarts.

Als er tijdens het zetten van de verdoving onbedoeld verdovingsvloeistof in de bloedvat terecht komt, kan dit hartkloppingen veroorzaken en kan je je naar voelen. Geef dit altijd direct aan bij je tandarts. Soms werkt de verdoving niet. Oorzaken kunnen een hevige ontsteking, extreme angst, alcohol- of drugsgebruik zijn.

Waar bestaat de verdoving uit?

Verdovingsvloeistof of te wel anesthesievloeistof bestaat vaak grofweg uit:

– de stof met een verdovende werking (meestal lidocaine, articaine, prilocaine, bupivacaine)

– een bloedvatvernauwend middel, meestal is dat adrenaline of vasopressine bij Citanest

– een conserveermiddel

Het bloedvatvernauwend middel zorgt ervoor dat het verdovingsmiddel minder snel wordt afgevoerd en dus voldoende lang werkzaam is.

Veel gebruikte vaatvernauwers zijn adrenaline of noradrenaline. Beide stoffen hebben een stimulerende werking op het hart, zowel de hartslag als de spiersamentrekkingen worden verhoogd.

Bij sommige mensen geeft dat onplezierige bijwerkingen waardoor Citanest gebruikt wordt.

De vasopressine in de Citanest vernauwt de afvoerende vaten en heeft geen directe invloed op het hart.

De bloedvatvernauwende werking van Citanest is minder dan dat van adrenaline waardoor soms meer verdoving nodig is en het ook sneller uitgewerkt is. De meest gebruikte verdoving in Nederland is Articaine i.c.m. adrenaline, dit werkt snel en goed. Citanest is toch wat minder sterk dan Articaine en je mogelijk wat langer moeten wachten en/of meer moeten verdoven, voordat het voldoende werkzaam is.

Waarom is de verdoving de ene keer pijnlijker dan de andere keer?

De pijn hangt o.a. af van hoe snel de verdovingsvloeistof wordt ingespoten en of er contact is met het bot en de naald. Hoe langzamer de verdoving wordt ingespoten, des te minder voel je. Als je tijdens het verdoving nog een beetje wordt afgeleid of alleen gefocust bent op je (buik-)ademhaling dan kan het zo zijn dat je helemaal niets van de verdoving voelt.

Mochten er nu nog dingen niet duidelijk zijn met betrekking tot verdoving vraag dan je tandarts om toelichting.